TDI500 wil de uitrol van hybride warmtepompen versnellen door onder meer de installatietijd te halveren dankzij innovaties en procesverbeteringen. “In een jaar tijd is de installatietijd aanzienlijk gedaald. En er zit nog meer in het vat”, stelt Pieter van der Hauw, manager B2B bij Feenstra. Samen met Henry Kasper, themahouder technologische innovatie bij Mensen maken de transitie legt hij uit hoe verbeteringen zijn doorgevoerd.
“TDI startte ruim een jaar geleden met een nulmeting bij de installatie van een hybride warmtepomp in een ‘representatieve’ corporatiewoning om de installatietijd vast te leggen. De installatietijd bedroeg in deze eerste meting 17,1 uur. Ruim een jaar later voerden we een tweede meting uit waarbij we uitkwamen op 14,7 uur: een verbetering van 2,4 uur”, legt Pieter van der Hauw uit. De installatietijdverkorting is het resultaat van diverse factoren, vult Henry Kasper aan. “Ten eerste worden monteurs steeds meer geroutineerd door de ervaring die ze opdoen. Tijdswinst bereiken ze door fouten te voorkomen en zaken praktischer aan te pakken. Zo kunnen de monteurs op het gebied van in bedrijfstelling veel tijd besparen omdat ze nu weten met welke parameters ze moeten werken. We hebben daarnaast de monteurs van verschillende installateurs met elkaar in contact gebracht zodat ze hun ervaringen kunnen delen. Door mensen samen te brengen worden werkmethodes of handigheden sneller overgenomen.”
Een goede voorbereiding leidt eveneens tot een snellere installatie. Van der Hauw: “Soms is het mogelijk om al in de voorbereidende fase koppelingen te maken, buizen voor te buigen of met prefab elementen te werken. Zo zijn er diverse integraties mogelijk, van een all-in-one systeem waarbij de binnenuit is geïntegreerd in de cv-ketel tot skids met een buffervat, pomp en luchtafscheider. Het versnelt de installatie terwijl ook een andere taakverdeling mogelijk is. Een prefab montageframe waar appendages op zijn bevestigd kan bijvoorbeeld ook een hulpmonteur monteren. Je verlaagt het kennisniveau en de hulpmonteur is al in een eerder stadium productief.”
Een andere taakverdeling – functiesplitsing – kan veel tijdswinst opleveren. Kasper geeft een voorbeeld: “Vaak moet je aan een klant uitleggen hoe de installatie functioneert en hoe je bijvoorbeeld een slimme thermostaat kunt instellen. Wie het meeste ervaring heeft of het handigst is in het installeren is niet noodzakelijk diegene die de beste communicatievaardigheden heeft. Soms kan een jonge monteur veel eenvoudiger het ICT-gedeelte uitleggen. Daar kun je slim gebruik van maken.”
De ambitie is om de installatietijd nog verder terug te brengen. “Van der Hauw: “We willen naar 12 uur zodat je met drie fte’s twee installaties op één dag kunt realiseren. Dit willen we onder meer bereiken door samen met de monteurs een wensenlijst samen te stellen waarmee we gericht naar de fabrikanten kunnen terugkoppelen hoe zij een bijdrage kunnen leveren om de installatie te vereenvoudigen. Denk aan het terugbrengen van het aantal koppelingen of aansluitingen dat moet worden gemaakt, elektrische klemsystemen die nu moeten worden geschroefd, maar in principe zijn te vervangen door een kliksysteem, het verder integreren van appendages, het combineren van kabelbomen en leidingen, het standaardiseren van de waterzijdige- en koeltechnische aansluitingen zodat wat wordt aangeleverd altijd past qua diameter en positie enzovoort.”
Om beter te kunnen installeren en de schaarste aan personeel op te vangen willen we daarnaast focussen op de hanteerbaarheid en de servicebaarheid (dus de toegankelijkheid ) van onderdelen van warmtepompinstallaties. Ook dat kan leiden tot snellere installatie én tevreden monteurs.”
Tot slot zal ook het logistieke gedeelte opnieuw onder de loep worden genomen. Kasper: “We willen bijvoorbeeld onderzoeken hoe we systemen of modules slimmer naar de zolderverdieping kunnen brengen. Vaak zorgen modules die lastig door de smalle, steile trappenhal naar boven moeten worden gebracht voor heel wat hoofdbrekens terwijl monteurs ze, eenmaal boven, weer aan elkaar moeten koppelen. Een eenvoudigere oplossing is mogelijk om het geheel meteen via het dak in de woning te brengen. Daar is al wel ervaring mee opgedaan maar hier liggen nog veel meer opties. Standaard situaties die veel voorkomen willen we op een andere manier kunnen oplossen zodat het installatietraject vereenvoudigt. Voordeel is dat je daarbij de samenwerking kunt opzoeken met bijvoorbeeld bouwpartners die gewend zijn om met kranen te werken. Zeker bij grotere projecten of projectmatige werkzaamheden loont het om de koppen bij elkaar te steken en zaken uit te besteden. Kortom, we hebben al mooie stappen gemaakt, maar de ambities liggen nog veel hoger.”
>>Het project TDI500 is uitgevoerd met Topsector Energie subsidie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, uitgevoerd door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De specifieke subsidie voor dit project betreft MOOI-subsidie ronde 2022.
Team Duurzaam Installeren (TDI) gaat intensiever samenwerken met de huursector om de verduurzaming van woningen te versnellen. Dit besluit volgt na het schrappen van de normering voor hybride warmtepompen in mei vorig jaar. "De huursector heeft de schaal om als aanjager te fungeren en de weg vrij te maken voor andere segmenten", aldus TDI.
De stichting, een samenwerkingsverband van acht installatiebedrijven, werkt onder andere samen met woningcorporaties in de leeraanpak voor verduurzaming. Hierin worden barrières aangepakt zoals energiekosten voor huurders, investeringscapaciteit van verhuurders en duidelijkheid over onderhoudskosten van warmtepompen. De leeraanpak is een initiatief van Techniek NL en Aedes waar TDI bij aangesloten is.
Hybride warmtepompen blijven volgens TDI een belangrijke rol spelen, vooral in gebieden waar warmtenetten geen optie zijn. Ze dragen bij aan CO2-reductie, lagere energiekosten voor kwetsbare huishoudens en een stabieler elektriciteitsnet.
TDI's eigen ambitie om in 2026 dagelijks 500 installaties uit te voeren is door het schrappen van de normering niet meer realistisch. De nationale doelstellingen om de uitstoot in de gebouwde omgeving met 55% te verminderen voor 2030 en het aardgasvrij maken van 450.000 corporatiewoningen blijven echter onveranderd. Voor het behalen van deze doelen blijft innovatie op het gebied van duurzame verwarmingsoplossingen essentieel.
Afbeelding: designed by pch.vector / Freepik
In een deelproject van TDI500 ontwikkelen installateurs samen met fabrikanten een uniforme datastekker. Installateurs kunnen hiermee, ongeacht type of merk, eenvoudig met alle warmtepompen in het veld communiceren wat hen veel tijd bespaart. Bovendien kan de datastekker een bijdrage leveren om netcongestie te voorkomen.
“Nederland heeft te maken met netcongestie. We hebben als branche de plicht om te onderzoeken hoe we de eventuele overlast die warmtepompen veroorzaken, kunnen beperken. Daarnaast willen we nagaan of warmtepompen ook een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing”, stelt Frank Agterberg, voorzitter van Vereniging Warmtepompen. “Dit is mogelijk op een aantal manieren”, stelt hij. “De geproduceerde systemen moeten een hoog rendement bieden waardoor het stroomverbruik minimaal is. Installateurs moeten er daarnaast voor zorgen dat gebruikers ze efficiënt en daarmee netvriendelijk blijven gebruiken, dus bij voorkeur geen nachtverlaging die leidt tot een ochtendpiekvraag. En tot slot is het handig als de netbeheerder de warmtepompen kan uitlezen en er invloed op kan uitoefenen, onder voorwaarden uiteraard, zodat het net meer in balans komt. Om deze aspecten te kunnen realiseren is veilige en uniforme datacommunicatie nodig. Momenteel communiceren de warmtepompen van fabrikanten nog in verschillende talen en met niet uniforme functionaliteiten.”
Jeroen Pat, consultant bij Comfort Partners en deelnemer van TDI500 haakt hierop in. “Vanuit de Europese Unie is de Data Act ingericht. Daar zijn geharmoniseerde regels opgesteld voor eerlijke toegang tot en gebruik van gegevens via standaarden of standaardtalen. Een ervan is SAREF, wat staat voor Smart Applications REFerence ontologie. Deze taal is ontwikkeld om IoT-apparaten te beschrijven in termen van diensten, functies en parameters die ze kunnen meten of aansturen. TDI heeft SAREF als basis gekozen en deze taal verrijkt met onderdelen die nog niet waren uitgewerkt maar wel nodig zijn om warmtepompen goed te laten communiceren met energiebeheersystemen. Daarnaast is deze aanpak erop gericht om installateurs beter inzicht te geven in de prestaties, storingen en andere belangrijke gegevens, zodat zij efficiënter kunnen werken en problemen sneller kunnen oplossen. Maar onze aanpak reikt verder: het biedt ook voordelen voor woningeigenaren, verhuurders, bewoners en fabrikanten, door hen toegang te geven tot relevante data en inzichten waarmee zij de prestaties van hun installaties beter kunnen begrijpen, beheren en optimaliseren.”
TDI500 ging vervolgens met warmtepompfabrikanten in gesprek om te bespreken welke parameters nodig zijn om te komen tot gestroomlijnde communicatie. Pat: “Veel partijen blijken deze informatie - ieder op z’n eigen manier – te kunnen verstrekken. Soms lokaal, soms via een API of clouddienst. We gingen vervolgens aan de slag met deze gegevens en vertaalden ze richting de standaard wat leidde tot een uniforme datastekker. Het voordeel hiervan is dat de installateur – ongeacht welke warmtepomp hij installeert – de informatie steeds op dezelfde manier, gestandaardiseerd ontvangt, ongeacht type, merk of leverancier. Dat biedt veel voordelen.”
De volgende stap is een installatieportal. Agterberg: “Als alle warmtepompen dezelfde taal spreken, kun je ze in één netwerk plaatsen en eenvoudig monitoren op afstand (energiestromen en foutcodes). Een tweede stap is het bijsturen/aansturen op afstand, leidend tot het leveren van flexibiliteit aan het elektriciteitsnetwerk door de warmtepompen op afstand aan te sturen, terugfaseren bij grote vraag of juist opschakelen bij groot aanbod, zodat ze in de piekmomenten geen te grote hoeveelheden stroom vragen.”

Figuur 1: Werking van de datastekker: installateurs kunnen hiermee, ongeacht type of merk, eenvoudig met alle warmtepompen in het veld communiceren.
“Zover zijn we echter nog niet”, stelt Pat: “Fabrikanten werken actief met ons mee om data beschikbaar te maken en de mogelijkheden verder uit te breiden. We krijgen positieve reacties op het feit dat we een uniforme taal hebben opgesteld, aangevuld met duidelijke wensen rondom connectiviteitsbehoeften. Hoe waardevol is het dat er nu een standaard ligt waarvan we zeker weten dat installateurs ermee zullen werken?”
Agterberg besluit: “Wil je bijdragen om netcongestie op te lossen, dan is het essentieel dat warmtepompen kunnen communiceren in één standaardtaal. De uniforme datastekker kan een mooie en belangrijke stap in die richting zijn. Wel internationaal harmoniseren dan, de warmtepomp is immers een multinationaal bulkproduct.”
>>Het project TDI500 is uitgevoerd met Topsector Energie subsidie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, uitgevoerd door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De specifieke subsidie voor dit project betreft MOOI-subsidie ronde 2022.

Team Duurzaam Installeren (TDI) is een samenwerking tussen tien koplopers in de installatiebranche.